Grote en kleine blusmiddelen, alle soorten op een rij

Voor het bestrijden van branden maakt de brandweer onderscheid in kleine en grote blusmiddelen. Onder kleine blusmiddelen vallen brandslanghaspels, schuimblussers, CO2-blussers, enzovoorts. Voor uitslaande branden van gebouwen werken brandweerkorpsen met grote blusmiddelen als brandweervoertuigen, waarbij vooral water wordt gebruikt van tappunten of bassins. Voor vloeistofbranden wordt fluorhoudend schuim toegepast. De derde categorie zijn de automatische blusinstallaties, zoals sprinklers. Alle soorten zijn op deze overzichtspagina te vinden.
Kleine blusmiddelen
Van alle beginnende branden wordt meer dan 80 procent met een draagbaar blustoestel of brandslanghaspel geblust (bron: Brandweer Nederland). Blusmiddelen zijn in verschillende soorten verkrijgbaar. Niet alle blusmiddelen zijn echter geschikt voor elk type brand. Zo is het levensgevaarlijk om elektrische apparatuur of brandend frituurvet met water te blussen. Voor kleine branden zijn er de bekende brandslanghaspels, sproeischuim-, poeder- en CO2/koolzuursneeuwblussers en branddekens. Op alle brandblusmiddelen staan pictogrammen. Deze geven aan voor welke branden het blusmiddel geschikt is. Er wordt een verdeling gemaakt in de brandklassen A, B, C, D en F. Brandklasse E, waarbij elektra in het spel is, wordt in Nederland niet officieel erkend en wordt dus ook niet gebruikt op de etiketten van blusmiddelen. Raadpleeg voor nauwkeuriger informatie een deskundige: maar in grote lijnen komt het op het volgende neer:
- Branddeken: met name geschikt voor vlam in de pan, brandende prullenbakken en personen. Alleen voor ‘voorwerpen’ die helemaal bedekt kunnen worden;
- Brandslanghaspel (brandklasse A): met name geschikt voor vaste stoffen zoals hout, papier en textiel én personen. Gevaarlijk bij vloeistofbranden, sommige metalen en elektriciteit;
- Poederblusser (brandklasse A, B en C of D): met name geschikt voor vaste stoffen, vloeistoffen, gasvormige stoffen en metalen. Ook geschikt voor elektrische apparatuur.
Niet geschikt voor personen. Nadelen zijn: 1.) het poeder in de blusser kan gaan klonteren. Dit is te voorkomen door de blusser af en toe om te keren, 2.) het poeder kan veel schade aanrichten aan elektronische apparatuur. Poeder is een soort zout en tast daardoor (ongelakte) metalen sterk aan. Daarnaast tast poeder de elektronica aan, met mogelijk kortsluiting tot gevolg. 3.) het poeder is moeilijk op te ruimen. Gebruik hiervoor een industriële stofzuiger en nooit water.
- Sproeischuimblusser (brandklasse A, B): met name geschikt voor vaste stoffen en vloeistoffen. Ook geschikt voor personen en elektrische apparatuur;
- Kooldioxideblusser (CO2) blussers/koolzuursneeuwblusser (brandklassen B en C): Een CO2- of koolzuursneeuwblusser is te herkennen aan een zwarte koker aan het einde van de slang. Het voordeel van dit type brandblusser is dat het geen reststoffen achterlaat. Daarom is de blusser geschikt voor het blussen van elektrische apparatuur en vlam in de pan. Houd het blusapparaat altijd aan het handvat vast. Het uiteinde van de koker wordt namelijk zeer koud (-80 C), wat ‘koude’ (brand)wonden kan veroorzaken. Pas wel op voor verstikkingsgevaar, met name in een kleine ruimte, omdat de CO2 de zuurstof verdrijft. Over de toepassing van CO2-blussers is geen consensus. Zo zijn sommige brandveiligheidsexperts van mening dat dit type blusser alleen geschikt is voor vloeistofbranden en branden waarbij elektra in het spel is. Dit is ook zo vastgelegd in de NEN-EN2 (zie afbeelding hierboven). Andere brandveiligheidsexperts stellen dat CO2 ook geschikt is voor gasbranden.
- Speciale vetbrandblussers: geschikt voor vetbranden. Het verschil met vloeistoffen (brandklasse B) is, dat stoffen in de brandklasse F (vetten) een hoge temperatuur zeer lang vasthouden. Het risico op herontbranding na het blussen is daardoor groot.
Welke normen zijn van toepassing op brandblussers?
NEN 2559 en NEN-EN 3-7:2004+A1:2007 nl (draagbare blustoestellen)
NEN 2659 en NEN-EN 1866-3:2013 en (verrijdbare blustoestellen)
NEN-EN 671-1:2012 en (brandslanghaspel met vormvaste slang), NEN-EN 671-2:2012 en (plat-oprolbare slang) en NEN-EN 671-3:2009 en (Onderhoud van slanghaspels met vormvaste slang en slangsystemen met plat-oprolbare slang)
Heeft u vragen over brandveiligheid, brandcompartimentering, vluchtwegen en toepassing van blusmiddelen, dan bent u bij ons aan het juiste adres.
Met het SOM= digitaal vastgoed dossier bent u altijd op de hoogte van de vigerende wet- en regelgeving en weet u precies wanneer uw blusmiddelen aandacht behoeven.
Voor meer informatie over de wettelijk verplichte toepassing van blusmiddelen en onderhoud / inspectie van deze middelen, neem contact met ons op via vastgoedbeheer@somis.nl